top of page

​​U kan​ bij ons terecht voor advies, onderzoek en behandeling van:​

Stotteren en broddelen

Stotteren en broddelen bij zeer jonge kinderen (vanaf 2 jaar), lagere schoolleerlingen, adolescenten en volwassenen. 

Behandeling van spreekvrees. 

Stotteren is een stoornis in het vloeiend verloop van de spreekbeweging. Stotteren kan zich uiten in het herhalen van klanken of woorddelen, het aanhouden van klanken of het blokkeren bij het begin van de stemgeving en articulatie.

Naarmate de stoornis ernstiger wordt, treden secundaire gedragingen op. We zien dan bijvoorbeeld negatieve emotionele en cognitieve reacties. Deze kunnen resulteren in spreekangst en vermijdingsgedrag. Stotteren begint nagenoeg steeds tussen het tweede en het zevende levensjaar. Vroegtijdig ingrijpen is cruciaal om stotteren niet te laten evolueren tot een handicap.

Selectief mutisme of spreekangst

Selectief mutisme is een angststoornis waarbij het kind in bepaalde situaties jarenlang niet praat. Het kind is wel in staat om te spreken als het zich op zijn gemak voelt. Selectief mutisme begint meestal op school tussen het derde en het vijfde levensjaar. Het selectief zwijgen komt voor bij ongeveer 7 op 1000 kinderen, vaker bij meisjes dan bij jongens. Meertalige kinderen vertonen vaker praatangst dan eentaligen. De praatangst beïnvloedt altijd het welbevinden en de ontwikkeling van het kind.

Stemstoornissen

Kinderen en volwassenen met stemproblemen. Stemproblemen door foutief stemgebruik en na ziekte of ongeval.

Stemcoaching bij beroepssprekers.

Een stemstoornis manifesteert zich meestal als een aanhoudende of steeds terugkerende heesheid. In sommige gevallen gaan stemproblemen gepaard met een letsel (knobbel, cyste,...).

Wanneer heesheid plots opkomt en/langer aanhoudt dan vier weken zonder aanwijsbare oorzaak, neem je best contcat op met een NKO-arts. Hij/zij zal je dan doorverwijzen naar een logopedist.

Leerstoornissen

Dyslexie, dyscalculie, concentratiestoornissen en leren leren.


Dyslexie, dysorthografie, dyscalculie (lees-, schrijf- en rekenstoornissen) vinden hun oorsprong in tekorten in het taalvermogen van het kind. Het kind heeft dan problemen met het omzetten van de gesproken taal in geschreven taal (spellen). Maar ook het omzetten van schrijftaal naar spraak (lezen) verloopt moeilijk. Dyslexie/dysorthografie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen van lezen en/of spellen op woordniveau.

Bij rekenstoornissen is er sprake van moeilijkheden bij specifieke rekenvaardigheden. Dyscalculie is een stoornis die wordt gekenmerkt door een hardnekkig probleem met het aanleren en vlot/accuraat oproepen/toepassen van reken- en wiskundevaardigheden.


Neurologische stoornissen

Neurologische spraak- en taalstoornissen treden op als gevolg van een hersenbeschadiging. De oorzaak van dit letsel kan heel verschillend zijn zoals:

een beroerte (CVA)

een ongeval

een hersentumor

een spierziekte

Wij onderzoeken en behandelen mensen met neurologische communicatiestoornissen (afasie en dysartrie), slikstoornissen (dysfagie) en cognitieve stoornissen (geheugenproblemen en aandachts- en concentratiestoornissen). Behandelingen kunnen plaatsvinden in de praktijk en aan huis van de patiënt als deze zich moeilijk kan verplaatsen.

Articulatieproblemen​

We spreken van een articulatiestoornis wanneer kinderen niet of niet meer in staat zijn om de klanken van de moedertaal correct uit te spreken of juist te gebruiken.

Jonge kinderen leren stap voor stap alle klanken en het is dus normaal dat een kind op een bepaalde leeftijd nog spraakproblemen ondervindt. Een kind heeft pas een articulatiestoornis als het achterop blijft in zijn spraakontwikkeling in vergelijking met leeftijdsgenootjes.

Articulatietherapie kan ook voor jongeren of volwassenen noodzakelijk zijn al dan niet in het kader van een orthodontische behandeling.


Taalachterstand​

Taalachterstand en taalstimulatie bij jonge kinderen.

De taalontwikkeling verloopt volgens een bepaald patroon (de verschillende stadia van de taalontwikkeling). Bij een aantal kinderen kent deze ontwikkeling een vertraagd of afwijkend verloop. Logopedisten spreken dan over een dysfatische ontwikkeling of een primaire taalontwikkelingsstoornis. De stoornis treft zowel de ontwikkeling van de taalvorm (verbuigingen en vervoegingen en de zinsbouw), de taalinhoud (woordenschat) als het taalgebruik. Soms vertoont het kind ook kenmerken van hyperkinetisch gedrag en stoornissen in de aandacht en de concentratie. Als de taal zich niet normaal ontwikkelt ten gevolge een verstandelijke handicap, een gehoorstoornis of een psychische stoornis, dan spreken we van een secundaire taalontwikkelingsstoornis.


Myofunctionele stoornissen

Mondmotorsiche problemen, infantiel slikpatroon, duimzuigen en open mondgedrag.

Foutieve orale gewoonten zoals duimzuigen, habitueel mondademen en infantiel slikken kunnen een foutieve tongligging in de hand houden of veroorzaken. Hierdoor wordt de articulatie vaak verstoord. Daarnaast kunnen ze ook kaak- en tandstandvergroeiingen in de hand werken. Een orthodontische aanpassing heeft ten volle nut als de myofunctionele problemen ook opgelost worden.

bottom of page